Het kunstwerk als kunstwerk (en tant que kunstwerk!) ontgaat elk buiten-kunstelijk a-priorisme en het handhaaft zich in weerwil van manifest en program. Wie ooit met artistiek program of manifest Rembrandt en Vondel dacht te treffen, treft zichzelf en wie aan hun werk een 'kunst'-gehalte zou ontzeggen op grond van buiten-kunstelijke a-priorismen vecht met een houten zwaard maar zonder trefkans. Het gaat op een bepaald moment in de kunst om niets anders dan de kunst en op een ander bepaald moment (of tegelijkertijd!) om niets anders dan de mens, maar ditmaal worden de normen vanzelve van hoger orde, omdat nù het criterium niet de kunst maar de mens is. Wie beide momenten verwart, vertroebelt het inzicht en men zal er dàn toe moeten komen, ofwel terwille van de kunst een gore cochonnerie, ofwel terwille van een buiten-kunstelijk a-priorisme het stichtelijk versje te aanvaarden. Maar wie beide momenten te rechter tijd hanteert, - en elke kunst-gevoelige hanteert die momenten wat hij er in theorie ook over beweren moge, - zal de cochonnerie verwerpen omdat het op een bepaald moment om de mens en alleen om de mens gaat, het stichtelijk versje, omdat het op een bepaald moment om de kunst en alleen om de kunst gaat.
Fragment uit 'De ontijdige saxophonist', in De Morgen, 18 maart 1926.