Het was mij gegeven om uit de jaren van mijn gevangenschap, op mijn geboven rug, die bijna onder de last was gebroken, de wezenlijke ervaring mee te torsen van hoe een menselijk wezen slecht wordt en hoe goed. In de bedwelming van de successen in mijn jeugd had ik mijzelf onfeilbaar gevoeld, en daarom was ik wreed. Uit oververzadigd machtsgevoel was ik een moordenaar en een onderdrukker. In mijn gemeenste momenten was ik ervan overtuigd dat ik goed handelde, en daarvoor had ik een heel systeem van argumenten. Pas toen ik in de Goelach Archipel op rottend stro in de gevangenis zat, voelde ik in mijzelf de eerste roerselen van het goede. Geleidelijk werd mij duidelijk gemaakt dat de scheidingslijn tussen goed en kwaad niet door staten, klassen of politieke partijen loopt maar recht door elk menselijk hart en door alle harten van mensen... En daarom wend ik mij tot de jaren van mijn gevangenschap en zeg, soms tot verbazing van de mensen om mij heen: "Gezegend zij de gevangenis!"
Alexander Solzjenitsyn