Wat maakt een man tot man?
Sterkte. Al wat sterk en ernstig is, kenmerkt de man. Maar niet louter lichamelijke kracht. En geen ernst die humor uitsluit.
Durf. Al wat waar en echt is en dapper, kenmerkt de man. Maar niet louter lichamelijke durf, doch bovenal morele moed. Niet enkel waar en echt tegenover anderen, doch tegenover zichzelf in de eerste plaats.
Dát maakt de man: mannelijke deugden en mannelijke ondeugden.
Beter overmoed en zelfoverschatting en drijverij, dan sentimentaliteit, vrees en lafheid, stuurloze overgevoeligheid en richtlingloze veranderlijkeheid. Wat maakt een man tot man? Lichamelijk en geestelijk?
Spieren. Zijn spieren beschikken hem voor tot ondernemen, veronderstellen energie in hem en ondernemingsgeest. Ze zijn het symbool van geestelijke sterkte en manen hem tot sterkte van wil, zelfbeheersing. Een man is hij die macht over zichzelf bezit, die zichzelf regeert, die de waarheid verdraagt, aanvaardt, aandurft. In zijn gedachten en in zijn gevoelens.
[Wordt vervolgd]
Uit H. van Gelre, 'Onze rol spelen. Bloemlezing uit het werk van Wouter Lutkie pr.', Nuland: Uitgeverij Soli-Deo, 1962.